U bent hier
Rechtlijnigheid is ook een kunst
De voorbije week publiceerden diverse lokale media omtrent de intentie van de provincie Oost-Vlaanderen om een “doortrekkersterrein” te voorzien langsheen de Molendreef in Nederboelare. Het idee kadert binnen de plannen van het provinciebestuur om in diverse gemeenten dergelijke terreinen te voorzien voor rondreizende woonwagenbewoners. Het stadsbestuur en de inwoners van de Molendreef reageerden, geheel terecht, erg lauw op het plan. Voorbije zomer bleek in pakweg Zottegem, De Pinte en Oudenaarde namelijk al overduidelijk dat het verblijf of het perspectief op een halte van bijvoorbeeld Roma-zigeuners voor de nodige onrust, ophef en commotie kan zorgen. Diefstallen, vandalisme, verkeersagressie en zwerfvuil werden aldaar als belangrijkste en niet minieme contra’s opgevoerd. Bovendien heeft ook deelgemeente Schendelbeke ervaring met zigeuners en was er aldaar in het verleden sprake van een significant aantal klachten wegens overlast. Een scenario dat de inwoners van Nederboelare klaarblijkelijk tot elke prijs willen vermijden in hun deelgemeente en wie kan het hen kwalijk nemen. Ook het stadsbestuur gaat mee in de retoriek van zijn bezorgde inwoners wat een uitermate positief en bemoedigend gegeven is.
Toch mist het debat, en ook de stelling van het stadsbestuur en de provincie, omtrent deze kwestie eerlijkheid, rechtlijnigheid en openheid. De stad stelt bij monde van schepen van Ruimtelijke Ordening Eric Spitaels(Open Vld) immers dat men het doortrekkersterrein, dat voorlopig werd voorbehouden voor de Molendreef, liever zou voorbehouden zien voor het provinciaal domein De Gavers. Op riante afstand van de dorpskernen nabij het stadscentrum dus. Bij de provincie klinkt dan weer het tegenovergestelde geluid: liever het op het ruimtelijk structuurplan aangeduide perceel van de Molendreef in een dorpskern dan op het eigen toeristische domein. De goede verstaander begrijpt dat geen van beide partijen eigenlijk woonwagenbewoners onder de hoede wil nemen. Waarom dit logischerwijs dan echter niet recht voor de raap en onomwonden verkondigen? Blijkbaar acht men het meer opportuun om de hete aardappel naar elkaar door te schuiven om toch maar niet open en bloot te moeten toegeven dat men niet echt staat te springen om groepen met een allesbehalve attractief curriculum een pleisterplaats aan te bieden.
Het waarom laat zich in zekere zin raden. Een stadsbestuur bestaande uit een coalitie van progressieve partijen huivert bij het idee dat her en der weleens het etiket onverdraagzaam, asociaal en bekrompen zou kunnen opduiken in allerhande reacties bij afwijzing van bezoekers. Bij het provinciebestuur heerst grosso modo ongetwijfeld dezelfde vrees en angst. Alsof het haast niet toegelaten et ergo taboe is om het belang van de burger en een gemeenschap van mensen primordiaal te stellen en de afweging te maken dat bepaalde normen en waarden verbonden met en eigen aan bepaalde individuen of groepen niet mogen verworpen worden. Respect voor een individu, gemeenschap of etnische groep impliceert echter niet rechtstreeks dat je zonder verpinken moet instemmen met alle gebruiken, normen en waarden van deze groep. Het is met andere woorden toegestaan om het bord eens aan je voorbij te laten gaan en een assertieve, op correcte en onderbouwde argumenten gebaseerde, opinie wereldlijk te maken. Rechtlijnigheid is nu eenmaal ook een kunst. Eén die helaas niet bepaald frequent wordt aangewend zoals nog maar eens blijkt.
Glenn Bogaert
Secretaris N-VA Geraardsbergen