U bent hier
N-VA reikt oplossing voor leegstand aan
Leegstand is ongetwijfeld één van de meest prangende problemen waar de stad Geraardsbergen momenteel mee kampt. N-VA Geraardsbergen wil alvast zijn steentje bijdragen om de problematiek aan te pakken en stelt daarom het principe van bruikleenovereenkomst voor.
N-VA-bestuurslid Erlijn Van den Steen stelt het begrip bruikleenovereenkomst concreet voor: “Het gaat om tijdelijke bewoning van leegstaande gebouwen. Daarbij gaat het niet alleen om woonhuizen, maar ook scholen en verschillende andere panden. Leegstand kan verloedering met zich meebrengen, krakers aantrekken, het straatbeeld ontsieren etc.. Bovendien betaalt men hier ook een heffing op via leegstandstaks. Het leegstand pand open stellen voor tijdelijke bewoning, onder beheer en in kader van een bruikleenovereenkomst kan dus enkel maar een positieve invloed hebben”, stelt Van den Steen.
“Het principe van bruikleenovereenkomst kan aan de andere kant ook een goede oplossing vormen voor mensen die op zoek zijn naar een onderkomen in afwachting van een sociale woning, tijdens het bouwen van een nieuw huis, tijdens het zoeken naar een betere huurwoning, tijdens verbouwingen of voor jongeren die even willen sparen en toch al de stap willen zetten naar zelfstandig wonen. Een tijdelijke bewoner betaalt geen huur maar servicekosten aan de beheerder van de woning in kwestie. Deze tijdelijke beheerder is vaak een immokantoor. Die servicekosten liggen dan ook gevoelig lager dan huurprijzen.”
Het principe van bruikleenovereenkomst kadert ook binnen gemeenschapsleven en verantwoordelijkheid, twee zaken die N-VA hoog in het vaandel draagt. “Iemand die dergelijke overeenkomst tekent, neemt de verantwoordelijkheden in acht en bindt er zich toe om het pand op degelijke wijze te onderhouden. Bruikleen kan ook een brug vormen naar permanente zekerheid. Het is kortom een interessant gegeven dat zeker wat meer ruchtbaarheid mag en moet krijgen. Dit zeker in een stad als Geraardsbergen waar leegstand een prangend probleem vormt. Dit is alvast een signaal naar het stadsbestuur en de bevoegde instanties toe”, besluit Erlijn Van den Steen.
Erlijn Van den Steen